KIDDO 25 JAAR!

Durf je stem te gebruiken!

Lachen, schreeuwen, zingen, giechelen, mompelen, fluisteren: iedereen gebruikt zijn stem op meerdere manieren. Maar vaak weten mensen niet hoe ze hun stem effectief kunnen inzetten. En juist in de opvang kun je daar veel profijt van hebben. De klank van je stem zegt immers meer dan duizend woorden.

De boodschap van een kind dat keihard schreeuwt: 'IK BEN NIET BOOS', vatten we meestal niet letterlijk op. Dit komt omdat we gelijktijdig meer signalen krijgen dan alleen de gesproken tekst.
Amerikaanse onderzoeken hebben uitgewezen dat slechts een klein deel van het communiceren wordt bepaald door de woorden die je uitspreekt. Een veel groter deel blijkt uit de manier waarop je de woorden zegt, zoals de klank, de melodie, het ritme en het volume, en bijvoorbeeld je gezichtsuitdrukking. Hierdoor beïnvloed je bewust of onbewust je boodschap en roept deze soms andere reacties op dan wat je letterlijk zegt.

Monotoon
Wanneer je in de kinderopvang werkt, kan je stem je vaak van pas komen. Voor kinderen is het belangrijk dat je afwisselt in toonhoogte, ritme en volume. Zonder deze variatie verslapt hun aandacht al snel omdat je dan monotoon – op één toon – klinkt en dit leidt tot verveling.
Soms klink je monotoon omdat je te snel spreekt. Hierdoor heb je minder tijd om afwisseling in toonhoogte en ritme aan te brengen. Voor jonge kinderen is het juist belangrijk dat je niet te snel spreekt omdat ze nog zo in het taalverwervingsproces zitten. Ze hebben tijd nodig om de woorden betekenis te geven. Door te snel, onduidelijk of zonder ritme te praten wordt dit voor hen een stuk lastiger. Het is een kwestie van timing, want als je te langzaam spreekt, dan wordt je stem weer sloom.

Karakteristiek
Hoe je je stem gebruikt, is een sociale vaardigheid; je moet bijvoorbeeld je stemvolume aanpassen aan de situatie. Veel kinderen moeten dit nog leren. Dit ziet Annemarie van Duren, leidster op een peuterspeelzaal, regelmatig in haar groepen.
‘Er was bij ons een jongetje dat veel schreeuwde tijdens het spelen. De andere kinderen reageerden daarop. Ze hielden zich wat afzijdig. Opvallend was dat een meisje in de groep met hem mee ging schreeuwen. Misschien in dit perspectief wel heel sociaal van haar, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ik ging daarom elke keer naar hen toe en legde rustig, zachtjes pratend uit, waarom de andere kinderen last hadden van hun geschreeuw. Geleidelijk zag je, ook omdat ik steeds het goede voorbeeld gaf, vooruitgang.’
Sterke, dominante kinderen hebben eerder de neiging om qua volume boven de groep uit te willen komen dan de verlegen types. Zo zijn er kinderen die te zacht en binnensmonds praten. Zij hebben juist moeite om zichzelf letterlijk verstaanbaar te maken in een groep. Ook dat herkent Annemarie. ‘Nu heb ik een meisje in de groep dat bijna niet praat en als ze wat zegt, is het heel zacht en onverstaanbaar. Ze heeft het verder prima naar haar zin maar ze speelt wel veel alleen. Ze geeft niet aan dat ze graag wil samenspelen en de anderen, wanneer ze bijvoorbeeld in de huishoek is, zoeken haar ook niet echt op. Het samenspelen wordt ook wel erg moeilijk wanneer je niet of onverstaanbaar spreekt.’

Lees verder in KIDDO vanaf pagina 12.
 
Neem een abonnement




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]