
Op dit moment is de steekproef van gastouders die geïnspecteerd worden minimaal 5 procent per jaar. Zowel het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als gemeenten en de GGD’en vinden het noodzakelijk dat gemeenten de steekproef van gastouders die zij bezoeken vergroten naar minimaal 50 procent per jaar. Om te garanderen dat iedere gastouder regelmatig wordt geïnspecteerd, wordt uitgegaan van een minimale frequentie van eens in de drie jaar.
Het kabinet wil deze nieuwe toezichtnorm wettelijk verankeren. Gemeenten kunnen hier vanaf dit moment formeel aan gehouden worden door de interbestuurlijk toezichthouder. De staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG roepen gemeenten op om vooruitlopend op deze wetswijziging de toegevoegde middelen in te zetten voor de intensivering van het toezicht op de gastouderopvang. Daarmee kan er al vanaf 2022 gewerkt worden aan de noodzakelijke betere borging van de kwaliteit van deze opvang.