Tekst: Karin Eeckhout
De Palmboom, een kinderdagverblijf van Stad Gent, ligt in een gemengde wijk met een hoge concentratie van maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Na 2007 werd de peutertuin voor kinderen tussen 18 maanden en 3 jaar omgevormd tot een volwaardig kinderdagverblijf voor 0- tot 3-jarigen. Op een nieuwe locatie kreeg De Palmboom 4 leefgroepen met plaats voor 56 kinderen.
De Palmboom werkt buurtgericht. ‘Het inschrijvingsbeleid schrijft voor dat we 50 procent van de plaatsen voor kinderen uit de buurt moeten reserveren, wij hebben daar 70 procent van gemaakt’, vertelt coördinator Hans Vervenne. ‘We willen dat ons kinderdagverblijf een afspiegeling van de buurt is. We werken nauw samen met buurtorganisaties, werken mee aan wijkfeesten, enzovoort. Dit doen we allemaal zodat de buurt ons kent en weet dat we openstaan voor alle ouders, ook voor wie niet werkt. Want daarover bestaan nogal wat misverstanden.’ In principe verlopen alle aanvragen in Gent via het centrale aanmeldingssysteem Tinkelbel, maar toch komen heel wat jonge ouders zelf bij De Palmboom langs. ‘Ik maak tijd voor die mensen. Voor mij begint een goede samenwerking met ouders al bij het onthaal van kandidaat-ouders. Mensen vergeten nooit hoe ze de eerste keer worden ontvangen.’
Bij de opstart zette De Palmboom zwaar in op ouderbetrokkenheid. ‘Zowel de ouders die mee overstapten van de vroegere locatie als de nieuwe ouders nodigden we uit om het pand in aanbouw te bezoeken. We lichtten uitvoerig ons beleid toe en lieten de ouders het speelgoed mee uitkiezen.’ Maar daar stopte het niet, want De Palmboom wil de families van de kinderen blijvend betrekken bij de opvang. ‘We willen vooral niet de indruk wekken dat ouders alleen welkom zijn om te helpen. Voor ons zijn ouders gelijkwaardige partners.’ Eigenlijk zijn ze niet eens zo veeleisend, vindt Vervenne. ‘Maar je moet doen wat je belooft. En uitleggen waarom je iets niet kunt doen. Anders verlies je snel hun vertrouwen.’
Andere tijden
Een goede samenwerking begint bij de toegankelijkheid van het kinderdagverblijf, meent Vervenne. ‘Ouders zijn bij ons op elk moment van de dag welkom, zolang ze willen. Ooit hadden we een vader die in de buurt werkte en tijdens zijn lunchpauze hier zijn boterhammen kwam opeten. Dat dat kan, schept vertrouwen. Ouders zien met hun eigen ogen hoe we werken, en ze zien dat we het doen zoals we zeggen dat we het doen.’
Vervenne werkte zelf ooit als kindbegeleider. ‘In die tijd was er geen contact tussen ouders en begeleiders. Het was de sociaal assistent die de kinderen naar de groep bracht. Ik wist niet eens hoe de ouders eruitzagen, terwijl ik wel de hele dag voor hun kinderen zorgde. Gelukkig liggen die tijden ver achter ons. Want hoe beter je een kind zijn familie kent, hoe beter je voor dat kind kan zorgen. En hoe beter een ouder de opvang kent, hoe groter zijn begrip. Dagelijks investeren in de relatie met ouders en familie maakt onze baan complexer, maar ook boeiender en aangenamer: het vergemakkelijkt vaak ook het contact met de kinderen.’
Lees verder in KIDDO 1 2013 vanaf pagina 16.
Neem een abonnement.