
Dit schrijft het kabinet aan de Tweede Kamer, in een overload aan informatie, inclusief brieven van betrokken organisaties. Variërend van GGD GHOR en VNG tot DUO en Belastingdienst. Het kabinet meldt dat in het landelijk register kinderopvang (LRK) de crèches herkenbaar zullen zijn aan de toevoeging ‘opc’. Zo kan de toezichthouder bij het toezicht rekening houden met de alternatieve eisen die gelden voor opc’s.
Een nieuwe opc moet een aanloopperiode van twee jaar doorlopen waarin het aantoont voldoende kwaliteit en continuïteit te bieden. Tijdens deze periode hebben de ouders nog geen recht op kinderopvangtoeslag. De ouderparticipatiecrèches moeten in concrete termen beschrijven in het pedagogisch beleidsplan hoe de houder zorg draagt voor geschiktheid van de participerende ouder wat betreft het scholingsprogramma, bijscholing, onderling aanspreken van de participerende ouders, organiseren van intervisies en teamontwikkeling. Opc’s zullen in het pedagogisch beleidsplan hun beleid moeten opnemen dat laat zien hoe zij voor kinderen en in het bijzonder voor baby’s in de opvang stabiliteit creëren. Een participatiecrèche heeft altijd een verenigingsvorm.
'Bang voor eindeloze discussies'
De verwachting is dat elke opc op eigen wijze invulling geven aan deze termen. Uit de informatie van het kabinet blijkt dat veel partijen kritiek hebben op de aanpak van het ministerie van SZW. De GGD’en vinden het ontwerpvoorstel bijvoorbeeld onduidelijk en inconsistent. De VNG is bezorgd dat ouderparticipatiecrèches vele oplossingen bedenken waarvoor geen heldere kwaliteitseisen opgesteld zijn. Dit kan leiden tot een willekeur aan toezicht en handhaving, wat niet ten goede komt aan de uitvoerbaarheid van toezicht door de GGD. Dat vindt ook de GGD, die is bang voor eindeloze discussies.