Wie geen band heeft met het Nederlands, behoort niet tot de doelgroep van Elmer. 'De vraag naar kinderopvang is zo groot dat we ons noodgedwongen moeten beperken. Dit vinden wij als Nederlandstalige instelling een duidelijke lijn', aldus nog Ann Lambrechts. 'Bij de aanvragen die aan de criteria voldoen, proberen we voorrang te geven aan de gezinnen bij wie de nood het hoogst is. Anderzijds bieden we ook plaats aan Nederlandstalige gezinnen uit de buurt. We vinden dat zij hier ook terecht moeten kunnen, want er zijn niet veel Nederlandstalige crèches hier in Brussel. Bovendien verhogen we op die manier ook de diversiteit binnen Elmer.'
Anders zijn kan juist fijn zijn
De naam Elmer verwijst naar het veelkleurige olifantje uit de prentenboeken van David McKee. De veelkleurige olifant, die leeft tussen de grijze soortgenoten, wil graag ook grijs zijn, zoals alle anderen. Tot hij ontdekt dat anders zijn ook fijn kan zijn. Diezelfde veelkleurigheid is bij Elmer terug te vinden. De kinderen komen uit 24 verschillende herkomstlanden. De grootste groep is van Afrikaanse en Noord-Afrikaanse origine. De Nederlandstalige kinderen vormen een kleine minderheid. Hun ouders hebben heel bewust gekozen voor Elmer, precies omwille van die diversiteit. Het team is al even multicultureel samengesteld: in de drie centra van Elmer werken mensen uit 12 verschillende landen. Voor de meeste personeelsleden is het Nederlands niet hun moedertaal.
Hoe gaat men bij Elmer om met die meertaligheid? Sonja Cassiman: 'Onze filosofie is niet: 'Hier móet men Nederlands spreken. Alle talen worden hier als evenwaardig beschouwd. Maar wie kiest voor deze instelling, kiest bewust voor het Nederlands. Ons uitgangpunt is dat we kinderen, medewerkers en ouders ondersteunen bij het verwerven van het Nederlands. Voor elk van die drie doelgroepen hebben we een gerichte aanpak ontwikkeld.'
Geen correctie
'De kinderen willen we zo goed mogelijk voorbereiden op de Nederlandstalige kleuterschool. Daarom stimuleren we de verwerving van de Nederlandse taal bij de anderstalige kinderen. We doen dat door hen altijd aan te spreken in het Nederlands, behalve in emotioneel moeilijke situaties. We gebruiken korte zinnen en makkelijke woorden. We herhalen vaak, gebruiken veel gebaren en zorgen voor visuele ondersteuning, door middel van foto's bijvoorbeeld. Belangrijk is ook dat we de kinderen niet corrigeren. Wel zullen we het juiste woord of de juiste uitdrukking herhalen. Als een kind bijvoorbeeld zegt pakdoek, dan zullen wij reageren met het zinnetje: Wil je een zakdoek hebben? Wanneer een kind iets zegt in een andere taal, dan herhalen we wat het kind zegt in het Nederlands. Eigenlijk zorgen we, in het algemeen, voor een ruim taalaanbod. Door veel te zingen en voor te lezen bijvoorbeeld, en door te experimenteren met allerhande activiteiten en materiaal. Dat betekent overigens een meerwaarde voor alle kinderen.'
Fonetische woordenlijst
Anderzijds is het zo dat de thuistaal van de kinderen een plaats krijgt in de opvang. 'Voor alle kinderen van wie de thuistaal voor ons onbekend is, maken we een woordenlijst met de basisbegrippen, fonetisch genoteerd. Zodat we hen bijvoorbeeld kunnen troosten in hun eigen taal. Een kindje dat een liedje zingt in zijn eigen taal, zal daar ook een bravo voor krijgen. Maar zelf beperken we het gebruik van die eigen taal in de opvang bewust tot de wenmomenten en de emotioneel moeilijke situaties.'
Carnaval in het Nederlands
'Onze inspanningen hebben wel degelijk resultaat', vindt Sonja Cassiman. 'De kinderen leren snel. Dat hebben we onlangs nog gemerkt op het carnavalsfeest. De ouders waren enthousiast toen ze merkten hoe goed hun kinderen al konden zingen in het Nederlands. Ook van de Nederlandstalige scholen waar onze kinderen terecht komen, krijgen we heel positieve reacties. De zelfredzaamheid van de kinderen in het Nederlands blijkt al erg groot wanneer ze bij hen beginnen. Ze verstaan de taal al heel goed, en beginnen ze snel te praten, zodra ze op de kleuterschool zitten. We merken dat zelf ook bij de grotere kinderen die hier in de schoolvakanties nog komen. Die reacties zijn een compliment voor ons, maar vooral voor onze begeleidsters.'
Turks mag best
In het taalbeleid ten opzichte van ouders legt Elmer andere accenten. 'Wij vinden een goede communicatie met de ouders zeer belangrijk. We willen ook hun kennis van het Nederlands stimuleren, maar belangrijker is dat we elkaar goed begrijpen, in het belang van het kind. Daarom zijn in de mondelinge communicatie met de ouders alle talen toegestaan, tot en met gebarentaal. Turkse medewerksters kunnen dus gerust Turks spreken met Turkse ouders. We staan er wél op dat ouders in het Nederlands begroet worden. Zo geven we aan dat we een Nederlandstalige instelling zijn, en sporen we de mensen die ertoe in staat zijn, aan om Nederlands te spreken. Op die manier bieden we hen ook een oefensituatie aan. Want wie Nederlandse les volgt, krijgt hier in Brussel maar zelden de kans om het geleerde in de praktijk te brengen', zegt Sonja Cassiman. 'Het is trouwens mooi om de evolutie in het taalgebruik van de ouders te zien. Vaak spreken ze in het begin vooral Engels met ons, terwijl twee jaar later de hele communicatie met diezelfde ouders in het Nederlands verloopt.'
Enkel Chinees
Ann Lambrechts benadrukt dat de begeleidsters van Elmer tot het uiterste gaan voor een goede communicatie met de ouders. 'Ten eerste mag je niet vergeten dat wij, door het aanbieden van onverwachte en onregelmatige opvang, relatief met meer ouders te maken krijgen dan in de reguliere opvang. In Elmer Noord bijvoorbeeld, hebben we 28 opvangplaatsen, maar 50 kinderen per week. En dus evenveel ouders. Dat vraagt meer aandacht en inzet van de begeleidsters. Daar komt nog bij dat er zich soms bijzondere situaties voordoen. Zo hebben we bijvoorbeeld een Chinees kindje, waarvan de vader Nederlands spreekt. Maar de moeder, die het kind doorgaans brengt en haalt, spreekt enkel Chinees. Dat vraagt extra inspanningen, want het past niet in onze filosofie om zomaar zonder meer het kind mee te geven. Ik blijf me erover verbazen hoe open en creatief onze begeleidsters zijn in hun communicatie met ouders.'
Voor de schriftelijke communicatie met de ouders gelden dan weer andere regels. 'Alle documenten worden opgesteld in het Nederlands, Frans en Engels. We hebben voor die drie talen gekozen omdat de meeste ouders toch wel een band hebben met een van die drie talen. Het is echt uitzonderlijk als ze geen van de drie talen begrijpen', aldus Ann Lambrechts.
Basiskennis Nederlands
Onder de medewerkers van Elmer is de voertaal Nederlands. 'Wie zich daar niet aan houdt, blijven we aansporen zeggen wij om Nederlands te spreken. Dat is om verschillende redenen belangrijk. We moeten consequent zijn wanneer de kinderen in de buurt zijn. Daarnaast willen we vermijden dat collega's zich zouden uitgesloten voelen wanneer een taal wordt gebruikt die zij niet beheersen. Verder is het zo dat collega's elkaar echt wel helpen door Nederlands te spreken. Wie hier komt werken moet trouwens beschikken over een basiskennis Nederlands. De sollicitatiegesprekken verlopen ook in het Nederlands, dus wie de taal niet voldoende beheerst, valt uit de boot.'
Elmer is ook een opleidings- en werkgelegenheidsproject. 'Wij hebben verschillende hulpbegeleidsters in dienst, die hun werk bij ons combineren met een opleiding kinderzorg, in het Nederlands. Ook daarom is het belangrijk dat zij werken aan hun kennis van die taal. De coaches die de begeleidsters in opleiding bijstaan, focussen ook op het verwerven van het Nederlands. Zij geven soms specifieke opdrachten, bijvoorbeeld een Nederlands kinderboek lezen en vertellen wat erin staat. Dergelijke opdrachten hebben zeker hun nut, zeker voor mensen die van nature wat minder extravert zijn. Maar wij zijn er toch van overtuigd dat ze het snelste leren in de dagelijkse realiteit op de werkvloer. Daarom blijven we iedereen dagelijks motiveren om Nederlands te spreken.'