Verticale of horizontale groepen - Alle meningen op een rijtje


Sommige pedagogisch medewerkers zweren erbij, anderen moeten er niet aan denken: het werken op een verticale groep. In elk geval is het uitdagend, want hoe zorg je ervoor dat elk kind tot zijn recht komt? Het aantal gecombineerde baby-dreumes-peutergroepen op Nederlandse kinderdagverblijven neemt toe, om praktische, financiële én pedagogische redenen. Hoog tijd om de voor- en nadelen eens op een rijtje te zetten.

 
Door Lotte Boot
 
Het één is niet beter dan het ander, wil Jeanne van Berkel graag benadrukken. Voor zowel verticale als horizontale groepen is veel te zeggen. Ook uit onderzoek is geen duidelijke ‘winnaar’ naar voren gekomen. ‘Maar’, zegt Van Berkel, projectleider bij het JSO (expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding), ‘áls kinderopvangorganisaties verticaal werken, is het goed dat ze dat weloverwogen doen. Dat ze er bewust voor kiezen, bijvoorbeeld omdat ze de interactie tussen kinderen van verschillende leeftijden belangrijk vinden.’
Verticaal werken stelt bijzondere eisen aan organisaties en pedagogisch medewerkers. Daarom heeft het JSO een project ontwikkeld onder de naam ‘Speciaal voor verticaal’. Via een website kunnen organisaties ondermeer een quickscan maken om de kwaliteit van hun verticale groepen te testen, zich opgeven voor een training, en lesmateriaal voor een workshop of een instructie-dvd bestellen. Van Berkel: ‘De kwaliteit van verticale groepen staat meer onder druk dan die van horizontale, omdat je met een combinatie van verzorgende en begeleidende taken te maken hebt. De behoeftes van de kinderen zijn er veel gevarieerder dan in een horizontale groep. Uit de NCKO-Kwaliteitsmonitor van 2008 bleek ook dat bijvoorbeeld het stimuleren van praten en de ontwikkeling van vooral de oudere kinderen op verticale groepen onder druk kan komen te staan.’
 
Rust en aandacht voor iedereen
Peuters op verticale groepen zouden te weinig uitgedaagd worden, vanwege de aandacht die de baby’s vragen. Jeanette Slingerland, pedagogisch medewerker op een verticale groep bij kindercentrum De Harlekijn in Gouda, erkent dat ‘haar’ peuters er wel eens bij in schieten. ‘Vooral op dagen dat er veel baby’s zijn. Dat is natuurlijk jammer.’ Maar wie zich bewust is van die valkuil kan er met inventiviteit en een flexibele instelling toch voor zorgen dat elk kind aan bod komt. Bijvoorbeeld middels een zogenoemd ‘open deuren beleid’, waar leeftijdsgenoten uit meerdere groepen op momenten samen worden gevoegd. Jeanne van Berkel: ‘Dat is een goede manier, want dan kunnen de peuters ook eens hamertje-tik spelen, zonder dat je bang hoeft te zijn dat de dreumessen door de spijkertjes kruipen. En wanneer je als collega’s goed op elkaar ingespeeld bent, kun je de taken zo verdelen dat er rust en aandacht is voor iedereen.’ Dat is precies wat pedagogisch medewerker Jeanette Slingerland doet: ‘Als ik een fles geef, houdt mijn collega zich met de grote kinderen bezig. Dat gaat heel spontaan. Ik zou ook niet anders willen. Op een peutergroep mis ik het knuffelen met de baby’s en de snelle ontwikkeling van dat eerste levensjaar. En op een babygroep vind ik het stil en mis ik de gesprekken met de peuters.’ Bovendien vindt Slingerland de interactie tussen de kinderen bijzonder. ‘We hebben een aantal broertjes en zusjes bij elkaar in de groep, zo’n gezinsachtige situatie is gewoon erg leuk.’
 
Tegengeluiden
Maar Annemieke Waage, pedagoog bij kinderopvangorganisatie Triodus in Den Haag, is ‘vanuit pedagogisch oogpunt’ geen voorstander van verticaal werken: ‘Ik zie toch de oudste peuters vaak wat doelloos rondlopen op een verticale groep, allang uitgekeken op het materiaal. En met name jongens vind ik er niet goed uit de verf komen, omdat ze vaak tot stilte gemaand worden omwille van de baby’s. Om dat écht te voorkomen heb je veel pedagogische kennis nodig.’ Waage bevestigt dat een flexibele dagindeling werkt, maar voegt daaraan toe: ‘Daarmee erken je dat baby’s, dreumessen en peuters andere behoeftes hebben, dus wat is dan nog de toegevoegde waarde van die verticale groep?’ Ook vindt Waage niet dat de kinderdagverblijven een gezin zouden moeten willen nabootsen. ‘Wij leren kinderen juist te bewegen in een groep, om zo nieuwe sociale vaardigheden te ontwikkelen. En dat kan evengoed horizontaal.’
 
(...)
 
Ook verticaal? Hiermee moet je rekening houden
 
1) Bedenk goed waarom je als organisatie verticaal wil werken. Sluit het aan bij de pedagogische visie? En hebben je medewerkers voldoende brede pedagogische kennis van en affiniteit met zowel de ontwikkeling van een baby als die van een drieëneenhalfjarige peuter? Zo niet, is er dan voldoende mogelijkheid tot (bij)scholing?
 
2) Denk na over het dagprogramma. Bouw momenten van rust in voor elke leeftijdsgroep, en zorg dat je voldoende tijd hebt voor de verzorging van de baby’s en het uitdagen van de peuters. De tijd die je wint met een goede planning – inclusief administratief en huishoudelijk werk – komt ten gunste van de kinderen.
 
3) Stem regelmatig met je collega af wat de beste taakverdeling is. Kijk elkaar wat vaker aan dan je gewend bent. Werk veel samen met de buurgroepen, zodat je de peuters en de baby’s ook afzonderlijk kunt laten spelen.
 
4) Richt de ruimte zo in dat er een veilige plek is voor de baby’s, ruimte voor motorisch spel van de dreumessen en voldoende uitdagend materiaal voor de peuters. Kijk of je de ruimte flexibel kunt inrichten, bijvoorbeeld met kleden die uitgerold kunnen worden.
 
5) Vertel ouders uitgebreid hoe de dag eruit ziet, welke rustmomenten er zijn en welke uitdagingen je biedt. Zij zien alleen een momentopname, vaak ook nog op het drukste tijdstip van de dag, en zijn soms bang dat hun kleintje onder de voet gelopen zal worden.
 
Lees verder in KIDDO 7 2011 vanaf pagina 10.
 
Neem een abonnement.
 




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]